Bent u bevoegd als dichter? besproken in de NRC:

Brodski

Europa's tedere handen besproken in de Volkskrant:

download printversie

 

Rusland Lethe Lorelei besproken in de Volkskrant door Aai Prins

Lentenummer De Tweede Ronde, 2004:
Wij signaleren graag het debuut als poëzievertaalster van de schilderes Nina Targan Mouravi, die het presteert om als Georgische, gevestigd in Haarlem, Russische gedichten van Majakovski in het Nederlands te vertalen. In het aanstaande Zomernummer zal meer aandacht aan haar werk worden besteed.

Haarlems Dagblad, een interview met Nina Targan Mouravi:
“Gedichten moeten worden voorgedragen. Anders bestaan ze alleen op papier. Dat kan niet. De klank van de taal hoort erbij. Een gedicht is bijna een lied. Zo komt het ook tot stand. En dat wil ik laten horen.”
De al 13 jaar in Haarlem wonende Georgische Nina Targan Mouravi is een pleitbezorgster van de Russische poëzie. Sinds kort trekt zij door het land met een klassieke voordracht van de zielenroerselen van grote Russische poëten. Ze doet het mooi. In gala. Met een gedragen stem vol verschillende emoties brengt zij het werk van dichters als Poesjkin, Mandelstam, Achmatova, Tjoettsjev en Goemiljov over het voetlicht. In het Russisch natuurlijk, gevolgd door vertaling van eigen hand. Uit het hoofd, zoals het hoort. En nu heeft zij haar vertalingen gebundeld in een prachtig boekje dat net vorige week is verschenen. Rusland Lethe Lorelei heet het poëtische kleinood. [...]
De titel Rusland Lethe Lorelei is de laatste regel van het gedicht Dekabrist van Osip Mandelstam. “Die regel”, - vertelt ze, “geeft aan dat je niet altijd heel systematisch bezig bent. En dat ben ik ook niet. Mandelstam werkte veel met associaties. Hij voelde zich verwant met allerlei culturen en putte uit veel bronnen. Dat spreekt mij aan. Ik drijf op impuls en passie. Ik kies wat ik mooi vind. Deze gedichten zijn mijn persoonlijke voorkeuren en dat wil ik doorgeven aan de lezers.” [door Jan Kuys]

Awater:
Eind mei een interview, door Thomas Möhlmann: Wat bezielt Nina Targan Mouravi


 

omhoog

omhoog

omhoog

 

Noordse lente

Gebonden, gecartonneerd, linnen band. Achter op de laatste pagina is een stickertje geplakt waar een leeslint aan hangt. De vertaalster van de bundel Rusland Lethe Lorelei - een bloemlezing vertaalde Russische poezië - heeft het er misschien zelf wel ingeplakt, want de uitgave is in eigen beheer uitgegeven. Ze dacht bij het inplakken van alle vijhonderd exemplaren dat het lint de lezer wellicht van pas zou komen om lucht te scheppen in de hoogstpersoonlijke bloemlezing uit het werk van Poesjkin, Tjoettsjev, Goemiljov, Achmatova, Mandelstam, Pasternak, Galitsj, Okoedzjava  en Achmadoelina. Nog voor het inplakken zijn de linten op maat gesneden. Als je dat in eigen beheer doet weet je dat een leeslint een ruime drie centimeter langer moet zijn dan de diagonaal van het boek. Iets wat ook de betere drukker nog wel eens vergeet.
In deze tweetalige editie geeft de vertaalster Nina Targan Mouravi een verklaring voor het verschijnen van dit boekje. Het is een ‘afrekening met een tergend onvermogen datgene wat mij bekend en dierbaar is adequaat in het Nederlands over te brengen. [...] De boeken van Georgische auteurs die mijn moeder naar het Russisch had vertaald zouden een complete boekenkast kunnen vullen.’ Dat is eigenlijk de mooiste motivatie voor een bloemlezing, dat wat je bekend en dierbaar is aan anderen willen tonen. Bijvoorbeeld omdat de gedichten nog niet vertaald zijn. Of omdat sommige dichters minder bekend zijn.
‘Men moet in een noordelijk land hebben geleefd om te begrijpen waarom Russische dichters zo uitbundig het voorjaar bezingen,’ staat te lezen in het begeleidend stukje over Fjodor Tjoettsev en dat is de kracht van deze bloemlezing: een bloemlezing van binnenuit. Waarom zie je dat zo weinig, wat is eigenlijk logischer dan een hoogstpersoonlijke bloemlezing van vertaalde poëzie. Waarom zijn het zo vaak Nederlandse vertalers? Of soms niet eens vertalers. In dit boek krijgt de lezer een heel stuk Russische geschiedenis mee, en soms persoonlijke geschiedenis van Nina Targan Mouravi. En dit geeft meer context aan de poëzie die je leest dan je gewend bent. De ‘salon’ van Mouravi gaat nog verder. Er zit een cd bij! De vertaalster leest op melodie de vertaling, en vervolgens het Russische origineel. Nog een manier om de lezer kennis te laten nemen van het wezen van de gekozen gedichten. 
De dichters worden op een onconventionele, zeer persoonlijke manier geïntroduceerd: ‘Wij Russen zijn al eeuwen verliefd op Poesjkin – dat merk je ook aan de nijdige opmerkingen van dichteressen als Tsvetajeva en Achmatova aan het adres van zijn schone, verondersteld onnozele, jonge echtgenote. Tja, als zíj met hem getrowd waren dan had hij geen reden voor een duel gehad en voelde hij zich begrepen, leken zij te denken.’  En ook in de keuze van de gedichten lijkt Mouravi voortdurend in hun eigen woorden -  die nu ook de hare zijn - in gesprek te zijn met de dichters die ze bloemleest:

Aan Ivan Poesjin
Mijn eerste vriend, nog steeds aanbeden!
Zelfs ik heb grif mijn lot bedankt,
Wanneer het klokje van jouw slede
Mijn desolate, mijn besneeuwde
Gehuchtje vulde met zijn klank.
En biddend hef ik thans mijn armen:
Laat nu mijn stem aan jouw gemoed
Vertroosting schenken en erbarmen,
Dat ons verbond je cel mag warmen
Met zijn vertrouwde, milde gloed.

Bij Bella Achmadoelina schrijft de vertaalster: ‘Bella Achmadoelina heb ik vaak zien optreden. Zij was betoverend. Zangerig als een sjamaan reciteerde zij haar fraaie, ingewikkeld gecontrueerde regels, doordrenkt met alliteraties en metaforen.’ 
En ze kiest:

[...]Ik weet dat ik bij jou de wijsheid vind,
Dat vorm en inhoud telkens zullen rijmen,
En de natuur komt bij me als een kind
Met al haar akkefietjes en geheimen.
En dan alleen, door tranen van weleer,
Door armoe, en verdriet en oude pijnen
Verschijnen voor de allerlaatste keer
Die dierbare gezichten – en verdwijnen.

Een bloemlezing als een zelf samengesteld Liber Amicorum. Voor en door Nina Targan Mouravi. En 499 andere gelukkigen.

Ik voeg er mijn Poesjkin in een vertaling van Frans Joseph van Agt aan toe:

Geliefder is een laatste bloem
dan al de pracht van ’t vroeg seizoen.
Zij wekt bij ons bedroefde dromen
met des te warmer levend vuur.
Zo, bij het scheiden, leeft dat uur
soms meer dan het zoet samenkomen.

[bespreking door J.C. van Aart op www.literairnederland.nl]

 

omhoog